Dat zijn wat betreft Rik van der Linden, wethouder mobiliteit in Dordrecht, de sleutelwoorden als het gaat om mobiliteit. “We moeten voorkomen dat we weer in een verkeerssituatie terecht komen zoals voor Covid-19. De transitie naar meer openbaar vervoer en fiets moet er komen en dat geldt ook zeker voor het hybride werken. Die transitie vergt ook een andere cultuur, bijvoorbeeld als het gaat om flexibel werken.” Ook digitalisering is volgens van der Linden een belangrijk onderwerp als het gaat om de toekomst van mobiliteit.
Wantijbrug als harde aanleiding
Een aanleiding voor gemeente Dordrecht om mobiliteit goed onder de loep te nemen, is de afsluiting van de Wantijbrug in 2019. Maar liefst tien weken werd de brug, die in de N3 ligt, zoals dat heet ‘vierkant’ afgesloten voor al het auto- en vrachtverkeer. De fietsverbindingen bleven wel open en dat bracht kansen met zich mee om het gebruik van fietsen verder te stimuleren. De samenwerking met Rijkswaterstaat daarin ervaart van der Linden als positief. “We hadden met de afsluiting van de Wantijbrug echt een testcase. De tijd was kort en het was snel schakelen. Maar met elkaar is het gelukt en zagen we dat behoorlijk veel mensen kozen voor een alternatief. Er ‘verdwenen’ maar liefst 20.000 voertuigen van de in totaal 70.000 voertuigen die er normaal reden. Deze mensen vonden dus veelal een andere manier om op hun bestemming te komen. Ook nu met het groot onderhoud van de N3 worden alternatieven zoals het gebruik van de fiets gestimuleerd. Daarnaast communiceren we als gemeente ook alle informatie via Dordrecht Onderweg.”
Cultuurverandering nodig bij kantoororganisaties en -medewerkers
Van der Linden: “Ik heb de indruk dat het weer drukker is op de weg. Een deel van de ov-reizigers is in de beginperiode van Covid-19 overgestapt naar de auto. Een deel van de automobilisten werkt momenteel nog thuis. Als die er straks nog bij komen op de weg, staan de files er weer als vanouds. Ik hoop dat we wel degelijk lessen trekken uit de afgelopen anderhalf jaar voor wat betreft het hybride of plaatsonafhankelijk werken. Bij veel kantoororganisaties was het thuiswerken vóór Covid-19 niet echt ‘gewoon’ en had je toch vaak een excuus nodig om thuis te kunnen werken. Althans, dat gevoel hadden mensen. Die cultuur bij kantoororganisaties moet echt anders om te zorgen dat we ook in de toekomst hybride blijven werken.” Op de vraag of van der Linden zelf nog veel thuiswerkt, reageert hij: “Jazeker, de afgelopen anderhalf jaar waren er strenge regels voor wat betreft werkbezoeken. Dat was ook logisch, want wij hebben ook een voorbeeldfunctie. Nu merk ik dat er weer wat meer afspraken op locatie zijn. Maar, thuiswerken blijft voor mij een vast onderdeel van de week,” benadrukt hij. “Als organisatie is het ook fijn als mensen weer af en toe naar kantoor mogen. Want niet iedereen voelt zich happy bij het fulltime thuiswerken. Ook daar moet aandacht voor zijn. In Dordrecht mikken we erop dat we straks gemiddeld 20% tot 40% minder naar kantoor zullen gaan. Dat gaat dus ook behoorlijk schelen in het aantal vervoersbewegingen.” Daar is nog wel iets voor nodig, beaamt van der Linden. “Bij ons zijn maandagen echte overlegdagen. Dat willen we in de toekomst hybride gaan doen, maar daar zijn wel faciliteiten voor nodig. We bekijken en testen de komende periode hoe dat gaat.”
Mobiliteitstransitie naar meer fiets en openbaar vervoer
“We hebben een bouwopgave en tegelijkertijd willen we met z’n allen graag leven in een Dordrecht dat prettig is om te verblijven met een autoluwe binnenstad en veel groen. Dat kunnen we richting de toekomst alleen maar realiseren als we veel meer inzetten op andere vervoermiddelen dan de auto. Ik denk dat we over tien jaar heel anders kijken naar beleid op het gebied van mobiliteit dan nu. En dat moet ook. We willen minder auto’s in de binnenstad, maar dan moeten we wel goed en fors inzetten op aantrekkelijke alternatieven zodat je die stap ook echt kan zetten. Daarmee bedoel ik niet dat we in Dordrecht anti-auto zijn, maar we gaan steeds meer op zoek naar een mobiliteitsmix van verschillende vervoermiddelen die elkaar ook aan kunnen vullen. Er is fors geïnvesteerd in het openbaar vervoer tussen Dordrecht en Rotterdam en ook in de fietsverbindingen tussen beide plaatsen. Door alternatieven voor de auto zo optimaal mogelijk te faciliteren, maak je het ook aantrekkelijk. En tegelijkertijd zorgt dat ervoor dat mensen die wel echt met de auto moeten beter kunnen doorrijden.”
Digitalisering: meer doen met beschikbare data
“We kunnen nog veel meer met data binnen het werkveld van mobiliteit.” Van der Linden gelooft dat ook digitalisering een grote bijdrage gaat leveren aan het veranderen van mobiliteit en hoe we er vandaag de dag naar kijken. “Er is zoveel data op het gebied van doorstroming, maar ook op het vlak van parkeren, deelmobiliteit en zero emissie. Daar gaan we in de toekomst veel meer en veel beter gebruik van maken, ook om ons beleid op in te richten. Daar valt echt nog een hele wereld te winnen!”